Door RTL Nieuws / ANP··Aangepast:
RTL
Het kabinet wil de spreidingswet, die de verdeling van asielzoekers over het land regelt, pas op z’n vroegst op 1 februari 2026 wordt ingetrokken. Dat is later dan PVV-asielminister Marjolein Faber eerder zei.
Dat staat in de zogenoemde contourennota die vanaf vandaag voorligt ter inzage. Minister Faber en haar partijleider Geert Wilders drongen onlangs nog aan op meer haast met het ongedaan maken van de wet, die het mogelijk maakt onwillige gemeenten desnoods te dwingen om opvangplekken te regelen.
Door de spreidingswet pas volgend jaar in te trekken, wil het kabinet gemeenten en provincies duidelijkheid geven en geen afbreuk doen aan de afspraken die zijn gemaakt. Faber is van plan onderdelen van de spreidingswet in stand te houden, zonder dat die worden vastgelegd in een wet.
Afgelopen vrijdag wilde ze er nog geen vragen over beantwoorden:
In de spreidingswet is geregeld dat gemeenten op basis van hun inwoneraantal en financiële draagkracht een bepaald aantal opvangplekken krijgen toegewezen. Als ze die opvang niet kunnen regelen, is het mogelijk een aantal plekken binnen hun provincie te ruilen met andere gemeenten. Doen gemeenten meer dan van hen wordt gevraagd, dan volgt er een bonus.
Dwangelement verdwijnt
Het door de minister en haar partij verfoeide dwangelement verdwijnt. Maar nog steeds zal eens in de twee jaar worden vastgesteld hoeveel opvangplekken nodig zijn. Vervolgens gaan gemeenten, provincies en het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) overleggen om deze plekken over het land te verdelen.
In sommige gevallen is het volgens Faber ‘noodzakelijk’ om gemeenten te compenseren voor de opvangplekken die zij voor eind 2026 aanbieden. Gemeenten ontvangen ook nog steeds bepaalde uitkeringen waarop zij recht hebben volgens de spreidingswet.
