Door Marianne Lucieer··Aangepast:
RTL
“Ik leef mijn droom”, zegt Denise (38) als we haar spreken in het arrestantencomplex waar ze nu werkt. Een bijzondere droom als je bedenkt dat ze ooit zelf vastzat voor medeplichtigheid aan drugshandel. Maar volgens de moeder van vijf helpt juist die ervaring haar in haar werk. “Mensen die hier zitten hebben het er vaak zelf naar gemaakt, maar in de cel zitten is lastig genoeg, dan hoef ik ze niet ook nog slecht te behandelen.”
Met een vrolijk ‘hoi!’ opent de 38-jarige Denise (uit veiligheidsoverwegingen vertelt ze haar achternaam liever niet) de deur van het arrestantencomplex in Houten. Dan lachend: “We gaan praten, toch? Geen enkel probleem, daar ben ik goed in.”
Denise doet haar werk in het arrestantencomplex (de plek waar mensen die worden aangehouden de eerste dagen zitten, red.) met een grote dosis vrolijkheid, empathie en duidelijkheid. “Ik leef mijn droom”, zegt ze. “Als klein meisje wilde ik al bij de politie. Het uniform trok me en altijd als ik politie zag, was ik benieuwd wat er gebeurde. Het ging zeker niet zonder slag of stoot, maar ik ben er.”
Dat het niet zonder slag of stoot ging, is een understatement. Op haar 17de raakte Denise onbedoeld zwanger van haar 17 jaar oudere vriend, met wie ze toen al een paar jaar samen was. Ze zochten een huis waar ze samen het kind konden opvoeden, en kregen een mooi aanbod – te mooi, weet ze nu.
Jong en naïef
“Maar ik was jong, naïef ook vooral. Via via konden we een huis krijgen. We hoefden niets te betalen, alleen af en toe een poort open te doen, dat moest van binnenuit. Achter het huis zat een loods waarin spullen werden verzameld voor een goed doel, dat hadden ze aan me laten zien.”
Dat dat niet zo was, bleek toen op haar 18de – ze had toen een dochter van net een jaar – de politie op de stoep stond. “In de loods bleek een grote wietplantage te zitten.” Haar toenmalige vriend werd meteen opgepakt, zij een dag later. Acht uur zat ze op het politiebureau, schat ze achteraf. “Dat vond ik ook lang genoeg.”
Wat ze zich daarvan herinnert? “Dat de mensen heel vriendelijk voor me waren, Ik denk dat ze snel doorhadden dat ik niet kwaadwillend was. Ik kreeg een kop thee, en mocht op het papiertje daarvan zelfs nog een boodschap schrijven voor mijn vriend – over 20 jaar geleden hebben we het hè, dat zou nu nooit meer mogen. “Houd je sterk”, schreef ik erop, en een van die agenten bracht dat naar hem.”
Urenlang wachten in de cel
Maar ze herinnert zich ook het urenlange wachten in de cel. “Vijf uur duurde dat ongeveer, voordat ik aan de beurt was voor verhoor. Ik weet dat er mensen zijn die hier drie dagen zitten, en die vinden dat misschien prima. Maar ik vond het heel lang. Ik wist natuurlijk niet wat er ging gebeuren, alleen dat ik naar mijn dochter wilde. Ik las alle teksten die op de muren waren geschreven. En ik ging nadenken over mijn leven. Wat had ik anders kunnen of moeten doen?”
Na die vijf uur in de cel volgde een drie uur durend verhoor. Daarna mocht Denise naar huis, in afwachting van de rechtszaak. Ze verhuisden, er kwam nog een kindje, ze trouwden. De rechter veroordeelde haar tot een voorwaardelijke geldboete van 500 euro. “Dat was de laagst mogelijke straf die ik kon krijgen, ik was volgens de wet medeplichtig aan drugshandel. Maar met die straf gaf de rechter wel het signaal af dat hij wist dat ik geen grote crimineel was.”
“In de cel ging ik nadenken over mijn leven. Wat had ik anders kunnen of moeten doen?”
Het leven zoals het daarvoor was, ging verder. Denise zorgde voor de kinderen – haar man wilde niet dat ze werkte, maar ze genoot er ook echt van. “Ik was zo’n moeder die alles deed: babymassages, babyzwemmen, 40 keer per dag nieuwe kleertjes aantrekken omdat ze allemaal zo schattig staan.” Er kwam nog een kind bij, maar er waren ook schulden en een huwelijk dat zij – opnieuw een understatement – als ‘niet heel denderend’ omschrijft.
Wakker geworden
“Op mijn 24ste werd ik wakker. Ik dacht: dit gaat hem niet worden. Ik heb mijn drie kinderen opgepakt, de hond, en ben naar mijn ouders gegaan. Vanuit daar heb ik alles vanaf nul opgebouwd. Ik heb werk gezocht. De schulden afbetaald die tijdens mijn huwelijk waren ontstaan. Heel veel therapie gevolgd omdat ik PTSS had overgehouden aan het huwelijk – nee, meer wil ik daar niet over zeggen. Het was een ongezonde situatie, laten we het daarop houden.”
“Maar het voordeel is: ik ben nooit bang geweest om hulp te vragen. Op den duur ging ik drie keer per week naar een psycholoog voor behandelingen voor de PTSS. Prima, dacht ik. Als dat is wat nodig is om de beste moeder te kunnen zijn voor mijn kinderen, dan doe ik dat.”
En: ze ging haar kinderdroom achterna. “Ja, dat klopt”, lacht ze. “Ik meldde me aan voor de politieacademie. Maar de psycholoog bij die toelating zei: je bent 24, je hebt drie kinderen en woont bij je ouders. Ga eerst maar eens zorgen dat je leven stabiel wordt, en dan hoop ik dat je daarna opnieuw solliciteert. Groot gelijk had ze natuurlijk, ik had nog te veel te verwerken. Maar door die laatste opmerking boorde ze mijn droom niet de grond in, dat was belangrijk voor me.”
“Op de politieacademie hoorde ik: je bent 24, je hebt drie kinderen en woont bij je ouders. Zorg eerst maar eens dat je leven stabiel wordt.”
Ze bleef werken, als caissière en later als accountmanager. En ze werkte ook aan zichzelf, vond een huisje en – hoewel ze had gezworen nooit meer verliefd te worden – een man. “Ja, die moet wel in dit artikel hoor!”, zegt ze. “Jef heeft enorm veel geduld gehad met mij. Ga er maar aan staan: een vrouw met drie kinderen en zo’n verleden. Het ging soms drie stappen vooruit en vijf achteruit.”
Strafblad
“Maar hij bleef bij me. En het leven werd steeds leuker. We deden leuke dingen, met zijn tweeën, maar ook met de kinderen. Na een tijdje trok hij bij me in. En kregen we nog twee kinderen samen, twee meisjes van nu 10 en 6. Na de geboorte van die van 10 zakte ik helemaal terug, waarschijnlijk ook door de hormonen. Ik moest om alles huilen, was boos. Opnieuw zocht ik hulp, en na de geboorte van de laatste voelde ik: nu ben ik echt stabiel.”
Dus daar ging ze weer: naar de politie om zich aan te melden voor de academie. “En nu lukte het”, lacht ze. “33 was ik.” Haar strafblad was voor de politie geen reden om haar af te wijzen. “Natuurlijk vroegen ze op een inschrijfformulier of ik in het verleden met politie of justitie in aanraking was gekomen. Daar heb ik eerlijk ja op geantwoord, wat kun je anders zeggen? Ze zouden er toch wel achter komen.”
“En ik ben een open boek, dat had ik ook niet voor me kunnen houden. Daarna heb ik wel mijn advocaat gevraagd of hij de toelatingscommissie wilde bellen om het uit te leggen. Na dat gesprek zei hij: dit komt wel goed. En dat deed het, want hier ben ik nu.”
Menselijkheid
Het is een vervelende ervaring, die dag in de cel, maar ook een die haar helpt in haar werk in het arrestantencomplex. In de tv-serie Blauw (AVROTROS), waaraan Denise meedoet, is te zien hoe ze iedere arrestant met respect behandelt. Ze maakt een praatje, waar mogelijk een grap, en waar nodig is ze streng en duidelijk. “Ik heb vijf kinderen variërend van 6 tot 21 jaar oud”, lacht ze als haar naar die duidelijkheid gevraagd wordt. “Ik moet wel.”
En daarna serieus: “Hier zitten zo veel verschillende mensen, uit alle lagen van de bevolking. Echt niet alleen Ali en Mohammed, zoals soms wordt gedacht, maar ook Kees en Piet – en die zitten hier voor minstens even erge dingen – dat vind ik belangrijk om te zeggen. De een zit voor een boete die hij niet kan betalen, de ander voor openbaar dronkenschap, en weer een ander heeft echt hele nare dingen gedaan.”
“Maar ik houd van menselijkheid. Niemand wil hier zitten. Ze hebben het er vaak zelf naar gemaakt, ik ben niet zo iemand die denkt dat het hier vol zit met onschuldige mensen. Maar ze zitten al in de cel. Dat is lastig genoeg. Dan hoef ik ze niet ook nog eens slecht te behandelen. Stel je voor dat je op een belletje moet drukken om naar de wc te kunnen, en je dan moet afwachten of iemand de tijd heeft om je daarheen te brengen. En dat je geen idee hebt hoelang het gaat duren.”
Kerststol uitdelen
“Maar ik houd van menselijkheid. Niemand wil hier zitten. Ze hebben het er vaak zelf naar gemaakt, ik ben niet zo iemand die denkt dat het hier vol zit met onschuldige mensen. Maar ze zitten al in de cel. Dat is lastig genoeg. Dan hoef ik ze niet ook nog eens slecht te behandelen. Stel je voor dat je op een belletje moet drukken om naar de wc te kunnen, en je dan moet afwachten of iemand de tijd heeft om je daarheen te brengen. En dat je geen idee hebt hoelang het gaat duren.”
“Laatst was hier iemand die iets vreselijks had gedaan. Er was eten over, dus bracht ik hem wat. Hij hoeft toch geen honger te lijden?”
“Dus als iemand dronken is en zichzelf heeft ondergekotst, en het is rustig, dan vraag ik als de ergste kater voorbij is aan mijn leidinggevende of diegene even mag douchen. Met kerst had ik vier kerststollen mee, dan krijgen de mensen die hier zitten ook wat, voor hen is het ook kerst, ook al brengen ze dat hier door.”
Jonge arrestanten
“En laatst was er iemand die iets vreselijks had gedaan. Hij had honger, en er was eten over. Dan breng ik hem wat. Jef zegt dan: jij spoort niet, je gaat diegene toch geen eten brengen? Maar anders gooien we het weg. Dan hoeft hij toch geen honger te lijden? Nee hoor, dat vind ik onzin.”
Opnieuw met die vrolijke lach: “Eigenlijk ben je hier van alles. Kok, serveerster, psycholoog, bibliothecaris – want mensen mogen in de cel een boekje lezen – en verpleegkundige als iemand medicatie nodig heeft of een hartslag opgemeten moet worden. Mooi toch? Ja, ik word daar blij van.”
Soms vertelt ze arrestanten haar verhaal – in grote lijnen. ” In Blauw is te zien dat ik met twee jongens praat die hier vastzaten. Die waren heel jong: 14 en 15 ofzo, en een van hen had al drie keer in de gevangenis gezeten. Dat vind ik erg. Dan denk ik: och jongens, wat komt er van jullie terecht? Ik hoop dan toch dat ik hen aan het denken zet met ons gesprek, dat ook zij een keer wakker worden en denken: waar ben ik nu mee bezig?”
“Is dat naïef? Misschien wel. Maar wat verlies je door het te proberen? Ik hoop mensen met mijn verhaal mee te geven: je kunt je leven omgooien. Het is hard werken, maar ik kon uit de put komen waar ik in zat, dan kun jij dat ook.”
Zondaginterview
Elke zondag publiceren we een interview in tekst en foto’s van iemand die iets bijzonders doet of heeft meegemaakt. Dat kan een ingrijpende gebeurtenis zijn waar diegene bewonderenswaardig mee omgaat. De zondaginterviews hebben gemeen dat het verhaal van grote invloed is op het leven van de geïnterviewde.
Ben of ken jij iemand die geschikt zou zijn voor een zondaginterview? Laat het ons weten via dit mailadres: [email protected]
Lees hier de eerdere zondaginterviews.