Dit verhaal is voor die schreeuwende voetbalouder langs de lijn

Thierry de Graaf


Het zijlijn-dilemma

Door Marjanka Meeuwissen··Aangepast:

© ANP. Dit verhaal is voor die schreeuwende voetbalouder langs de lijn

RTL

“Nou ben je wéér te laat. Je staat verdorie lucht te dekken!” De luid bulderende, uiterst kritische voetbalouder langs de lijn: wie weleens een amateurclub bezoekt, kent hem of haar ongetwijfeld – of is er zelf eentje. Lastig gedrag: dat vindt niet alleen het toegeschreeuwde kind, maar ook de KNVB. Hoe kan het een tikkie minder?

Kritiek uiten, aanwijzingen roepen, je kind het gevoel geven dat je pas tevreden bent als hij of zij opstaat als nieuwe Messi. Volgens sportpsycholoog Wim Keizer weten we allemaal: dat moet ik niet doen.

Toch worstelen veel voetbalouders volgens Keizer met een heus zijlijn-dilemma. “Ze willen hun kind wel met rust laten en lekker laten spelen, maar ze willen tegelijkertijd ook het beste voor hem of haar. Dat-ie het goed doet en goed behandeld wordt.”

Je staat erbij en kijkt ernaar

Ook op school willen ouders dat hun kind de rest kan bijbenen en vriendjes heeft. “Het verschil: daar is geen zijlijn om de hele dag langs toe te kijken. En al was die er wel: ouders moeten naar hun werk. Ze kunnen daar minder makkelijk participeren.”

Bij voetbal sta je erbij en kijk je ernaar als zoon- of dochterlief een kans voor open doel mist, of keihard onderuit geschopt wordt door de tegenstander.

“Dat roept emoties op. Onzekerheid, boosheid, frustratie. Als je die niet goed kunt kanaliseren, loopt het uit de hand.” Keizer kwam het ultieme voorbeeld daarvan zelf een keer tegen: “Ik heb ouders van de Amsterdamse amateurclubs AFC en Buitenveldert in het verleden weleens massaal met elkaar zien vechten ja.”

Meer wedstrijden gestaakt

Vorige week nog, meldde voetbalbond KNVB een stijging in het aantal ‘om wanordelijkheden’ gestaakte wedstrijden in het amateurvoetbal. Die stijging is er – weliswaar licht – ook bij de jeugd.

‘Om wanordelijkheden gestaakt’: cijfers jeugdwedstrijden

Junioren tussen 13 en 18

  • Seizoen 2023/’24: 203.073 wedstrijden, 724 gestaakt
  • Seizoen 2022/’23: 194.275 wedstrijden, 599 gestaakt

Ter vergelijking: in 2018/’19, vlak voor de coronacrisis, werden 526 van de 230.130 wedstrijden gestaakt.

Pupillen tussen 6 en 11

  • Seizoen 2023/’24: 296.752 wedstrijden, 167 gestaakt
  • Seizoen 2022/’23: 272.350 wedstrijden, 117 gestaakt

Ook hier ter vergelijking: in 2018/ ’19 werden 83 van de 258.321 wedstrijden gestaakt.

Kortere lontjes

Een oorzaak voor de stijging van het aantal gestaakte wedstrijden – en overigens ook van het aantal rode kaarten – noemt de KNVB niet. Wel stelt de bond dat problemen die breder in de maatschappij spelen zich laten zien op de velden.

Moeite met gezag en kortere lontjes worden genoemd. Wanneer het uit de hand loopt, gaat het volgens de bond vaak om ‘zaken als discriminatie, belediging of andere kwetsende uitingen richting een individu’.

Het mag duidelijk zijn: wanneer een wedstrijd van jonge kinderen wordt gestaakt, spelen volwassenen daar eigenlijk altijd een dubieuze hoofdrol in. Woordvoerder Martine Braam van de KNVB: “Problemen ontstaan vaak door ouders, grootouders of andere toeschouwers.”

Sluimerend gedrag

Braam benadrukt dat – ondanks de stijgende cijfers – grote ellende zich nog altijd beperkt tot een heel klein percentage van alle wedstrijden.

Maar een smetje op de amateurvoetballerij is het zeker. En er is meer dan alleen maar die gestaakte wedstrijden. Braam: “Ook van het meer sluimerende gedrag, ouders die te fanatiek coachen, hebben verenigingen veel last.”

Misschien krijgt een kind wel op z’n donder van de coach omdat het naar z’n schreeuwende vader luistert.

Terug dus naar de schreeuwende vader of moeder. Zelfs al die z’n toon matigt en vooral technische aanwijzingen roept, zit-ie zijn kind en daarmee het voetbal in de weg, weet sportpsycholoog Keizer.

Niet meecoachen

Want wat als de coach naar voren wil, en vader schreeuwt: “Zak nou eens wat terug!” Keizer: “Daar ontstaat druk op een spelertje. Misschien krijgt het zelfs wel de wind van voren van de coach, omdat het naar de roepende vader luistert.”

Wel aanmoedigen, niet coachen: dat is ook wat Sander Keppel het allerliefste ziet. Hij traint al jaren jeugdteams van amateurvereniging DOVO uit Veenendaal. Dit jaar de JO13, met jongens van twaalf en dertien jaar oud.

Problemen met ouders heeft hij naar eigen zeggen zelden. Zijn sleutel tot een positieve voetbalsfeer rondom een team: ouders actief betrekken.

“Een paar keer per jaar mogen ze bij de wedstrijdbespreking zijn. Ook nodig ik ze meerdere keren per jaar uit voor een tienminutengesprek, waar we over de ontwikkeling van hun kind praten.”

Fouten maken mag

Elk seizoen start Keppel met een ouderbijeenkomst. Daar worden teamafspraken gemaakt. Onder die afspraken: “Niet meecoachen en geen commentaar op de scheidsrechter.”

Keppel benadrukt – net als tegenover zijn team – juist ook tegenover de ouders dat er niet altijd gewonnen hoeft te worden. “De wil om te winnen moet er altijd zijn. Maar fouten maken en verliezen mag. Daar leren de jongens van.”

Iets wat niet alleen ouders, maar ook coaches weleens vergeten. “Ik verbaas me weleens over hoeveel er geschreeuwd wordt naar kinderen als er iets misgaat.”

Sanders club DOVO biedt iedereen die pupillen wil trainen een instapcursus aan. “Die gaat heel erg over: wat kan en mag je van jonge kinderen verwachten, wat past bij hun leeftijd.”

Aanspreken en begeleiden

Kinderen van zes jaar oud die te horen krijgen dat ze te compact spelen, of dat die bal er echt in had gemoeten: het gebeurt. Wat Keppel betreft schiet je dan ook als trainer keihard je doel voorbij. “Zo iemand moet je als club aanspreken en begeleiden.”

Ik heb achteraf ook weleens over mezelf gedacht: jongen, hou je toch eens rustig!

Maar of het nu gaat om de bulderende ouder of om de trainer die vergeet dat hij niet voor Ajax 1 staat, twee dingen mogen niet vergeten worden: “Clubs en kinderen kunnen niet zonder. En: ze doen wat ze doen uit betrokkenheid. Als je dat blijft zien, ontstaan minder makkelijk conflicten.”

En ten slotte: een keertje uit de bocht vliegen overkomt ons allemaal.

Niet trots

Auteur van dit stuk tegen sportpsycholoog Wim Keizer: “Ik ben er niet trots op, maar ik roep zelf ook weleens naar mijn kinderen tijdens hun wedstrijden.”

Keizer: “Tsja. Ik weet nu allemaal zo goed te vertellen hoe het moet. Maar toen mijn zoons nog klein waren, heb ik achteraf ook weleens over mezelf gedacht: jongen, hou je toch eens rustig!”



Website

Lees ook deze artikelen

Leave a Comment